Jarenlang klaagde ik. Want ik had een man die veel weg was, waardoor ik niet weg kon. Of ik klaagde omdat ik het altijd zelf moest doen. Zo vaak alleen was. Gelukkig raakte ik toen net weer zwanger.
De zwangerschap van mijn derde dochter was eigenlijk best prima. Behalve dan dat ik halverwege in paniek raakte. Ik was op dat moment thuis en hyperventilerend lag ik dan op bed te denken: ik kom nooit meer aan werk.
Het project ‘thuismoeder’ was namelijk ook best wel mislukt. Ik had het zo graag willen zijn en ik had er ook een heel duidelijk beeld bij. Ik zou alle prakjes zelf bereiden. Ik zou in een bloemetjesschort jam maken van biologische kersen. Ik zou ’s morgens al een pan op het vuur zetten en iets (want wát precies wist ik niet precies. Dat zou ik vast wel uit een kookboek kunnen halen) de hele dag laten sudderen.
Ik zou knutselen en kleuren. En na school met een kopje thee klaarstaan om het kroost op schoot te verwelkomen en ik zou met mijn stralende lach, jaren vijftig-jurken en een perfect opgemaakt gezicht met tevens perfect kapsel, de perfecte moeder zijn.
Maar dat was ik niet.
Ik was de moeder die altijd moe was. Wiens kinderen verse prakjes weigerden en alleen maar Olvarit bliefden. Die dan wel jam zelf maakte, maar vervolgens de potten in de voorraadkast vergat, totdat ze een eigen leven gingen leiden. Koken werd iets om een hekel aan te hebben, omdat het tijd kostte en er altijd op dat moment wel één kind aan het krijsen was.
Knutselen en kleuren deden we niet. Kopjes thee wilden ze niet drinken en mijn haar, kleren en make-up schoten er vaak bij in. Want ik was moe. En zielig. Want ik was zo vaak alleen. En waar ik eerst mezelf gek maakte met het allemaal perfect te willen doen, bleef er uiteindelijk een onopgemaakt hoopje ellende over in een onopgeruimd huis, dat smachtte naar werk om maar even weer mezelf te kunnen zijn. Ja, dat viel even vies tegen.
Totdat het tot me doordrong: ik had het allemaal zelf in de hand. En ik hoefde niet voor de mening van de buitenwereld te leven. Als ik wilde werken, was dat prima. Ik geloof niet dat kinderen slechter worden van een werkende moeder, mits het allemaal goed geregeld wordt. En als ik een avond met vriendinnen weg wilde, moest ik gewoon een oppas hebben, in plaats van elke keer mijn eigen moeder te vragen.
En nu heb ik een geweldig leven. En ja, dat betekent dat ik soms iets te veel werk en de kinderen gaan protesteren. En dat ik te veel weg ben, en GL gaat mopperen. Dan is het tijd om aan de rem te trekken. Maar ik ga erop uit. Ik stap weer op dingen af. Ik heb geweldig werk, een superleuke stichting, fijne vriendinnen en drie onmisbare oppasmeisjes.
Het enige wat ik hoefde te doen, was mezelf een schop onder mijn kont geven. En de mening van anderen totaal niet interessant te vinden. Dus ja, op feestjes wordt er geginnegapt dat ons huis lekker rommelig is, maar het bezoek wordt er niet minder om. En ja, we eten niet altijd gezond, maar we bewegen wel genoeg. En ja, soms hangen we op de bank in plaats van heftig te knutselen, maar als ik dan bedolven word onder drie kleine, warme lijfjes denk ik: fuck de perfecte moeder. Mijn manier is voor mij de juiste manier. En een gelukkige mama heeft ook echt gelukkige kinderen!
Elke week schrijft voormalig docente geschiedenis en journalist Sophie Fleur (34) een blog voor VIVA Mama. Ze is getrouwd en moeder van drie dochters.
Lees ook:
Zwemmen
Tanika
Zieke opa
Help!
Voor één dag papa
Praten
Balletjes
Dag Sinterklaasje
Verliefd
Verhuizen
Enig kind
2 januari
Ontaarde moeder
Ploetermoeder
Kinderfeesthel
Het bericht Blog Sophie: Fuck de perfecte moeder verscheen eerst op V!VA - Stoer, sprankelend en smaakvol.